Waarom aandacht voor bewegen en sport

Icoon beweging

Bewegen in de bso is goed voor de gezondheid, de motorische ontwikkeling én voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. Kinderen leren spelenderwijs nieuwe technische vaardigheden, samenwerken, grenzen verleggen, omgaan met regels, omgaan met winst en verlies, respect en sportief gedrag. Dit stimuleert de weerbaarheid, het zelfvertrouwen en doorzettingsvermogen. Het maakt de bso leuker, kinderen ontdekken het plezier van sporten en spelen. In 2021 voldeed bijna 62% van de kinderen van 4 t/m 11 jaar aan de beweegrichtlijn (RIVM-site Volksgezondheidenzorg.info). 

  • Geef het goede voorbeeld en doe als medewerker enthousiast mee.
  • Houd het afwisselend en speels door georganiseerd en vrij sporten en spelen te combineren.
  • Pas het sport- en spelprogramma aan op leeftijd, talent en ervaring om het voor iedereen uitdagend en aantrekkelijk te maken. Gebruik de activiteitenmap ‘Aan (de) slag met sporten in de bso’ voor voorbeelden en inspiratie.
  • Werk samen met een sportvereniging in de buurt van de bso. Kijk ook of het mogelijk is om binnen bso-tijd bijvoorbeeld tennis- of zwemles aan te bieden.
  • Gymnastiek, turnen en dansen op muziek is vaak populair bij 4-12 jarigen. Vraag de kinderen zelf ook welke sporten ze graag willen doen en hoe ze er het meeste plezier aan beleven.
  • Speel in op de seizoenen. In de zomer zorgt sport en spel met water voor variatie. 
  • Lees voor meer tips het artikel Bewegen op de bso: tips en voorbeelden uit de praktijk

Doe samen met kinderen de Beweegrichtlijnentest

De Beweegrichtlijnentest geeft je antwoord op de vraag: voldoe jij/voldoet het kind aan de beweegrichtlijnen? Door de test samen in te vullen kun je het gesprek aangaan met kinderen en ouders/verzorgers.  

Voor kinderen van 4 tot 18 jaar geldt de volgende beweegrichtlijn:

  • Bewegen is goed, meer bewegen is beter.
  • Doe minstens elke dag een uur aan matig intensieve inspanning. Matig intensief is als de ademhaling sneller wordt. Langer, vaker en/ of intensiever bewegen geeft extra gezondheidsvoordeel.
  • Doe minstens driemaal per week spier- en botversterkende activiteiten. Denk bijvoorbeeld aan volleybal, dansen, buiten spelen en fietsen. 
  • En: voorkom veel stilzitten.
     

Aan de slag met bewegen en sport op 4 pijlers

Uit onderzoek weten we dat het effectief is wanneer je activiteiten uitvoert op de volgende pijlers:

  • Beleid, 
  • Ontwikkelen, 
  • Omgeving en  
  • Signaleren.

Aan welke activiteiten je kunt denken lees je hieronder. Kijk voor achtergronden over de pijlers bij Wat is Gezonde Kinderopvang

  • Ontwikkel een gezamenlijke visie op bewegen en sport, met allereerst aandacht voor veiligheid en waarom de bso het belangrijk vindt om er aan te werken. Bijvoorbeeld omdat het plezier en uitdaging biedt, kinderen kennismaken met sport en dat het de motorische, fysieke en sociaal-emotionele ontwikkeling bevordert.
  • Bepaal welk aanbod het beste bij de bso past. Welke inhoud is geschikt? Hoe stem je het af op de leeftijd en interesse van de kinderen? Moet het een structureel, dagelijks aanbod zijn of een incidenteel thematisch aanbod? Voert een sporttrainer het uit en/of de pedagogisch medewerkers? En is het nodig een locatie te huren of kan het op de bso (let op de eisen voor veiligheid en voldoende ruimte)?
  • Leg de keuzes vast in het beleid. Benoem daarbij ook hoeveel tijd per dag of keer aan bewegen en sport wordt besteed en waar de activiteiten plaatsvinden onder verschillende weersomstandigheden. 
  • Ontwikkel expertise in de bso: bied medewerkers die affiniteit hebben met sport en beweging een bijscholing aan (bijvoorbeeld PLAYgrounds 6-12 jaar).  
  • Werk samen met sportprofessionals zoals een buurtsportcoach die kan helpen bij de ontwikkeling van een sport- en spelprogramma en bij samenwerking met een sportvereniging.
  • Laat het thema regelmatig terugkomen in het teamoverleg en bij ouders. Bijvoorbeeld in de nieuwsbrief, jaarkalender, door foto’s te delen en in gesprekken met ouders.

  • Speel in op de voorbeeldrol van de pedagogisch medewerkers en zorg voor goede bijscholing indien nodig.
  • Geef aandacht aan de mogelijkheden dat kinderen zich verder ontwikkelen, zowel op fysiek als mentaal vlak. Wees gevarieerd in het aanbod van het sport- en spelprogramma, zodat ieder kind kan ontdekken wat het beste bij hem of haar past.
  • Speel in op sportevenementen door activiteiten te koppelen aan bijvoorbeeld de Olympische Spelen, Koningsspelen, de Buitenspeeldag of een EK/WK.
  • Sluit in de aanpak van de activiteiten aan op de feestdagen als Sinterklaas, Kerst, Pasen en het Suikerfeest. 
  • Pas de activiteiten aan op het ontwikkelingsniveau van de kinderen. 4 tot 6-jarigen leren de basis beweegvormen zoals vangen en vallen. Daarbij werkt een speelse vorm het beste. Vanaf 7 jaar is aandacht nodig voor specifieke technieken en de daadwerkelijke sport. Verschillende leerlingvolgsystemen en het Basisdocument Bewegingsonderwijs voor het basisonderwijs geven meer informatie over het volgen van de ontwikkeling van het kind gericht op motorische vaardigheid en beweegvaardigheid.
Heeft jullie organisatie een coach Gezonde Kinderopvang?

Gebruik de  themamodules Bewegen en Gewicht uit de scholing van Gezonde Kinderopvang. Daarmee help je pedagogisch medewerkers hun kennis en vaardigheden rond dit thema te verdiepen. Log in op Mijngezondekinderopvang.nl.

  • Werk samen met organisaties in de buurt die kunnen bijdragen aan meer beweging, zoals sportverenigingen, de gemeente, buurtsportcoaches, scholen, wijkverenigingen en sportaanbieders. Neem hierin ook de ouders mee.
  • Kijk voor tips bij de Succesfactor werk samen.  
  • Vertel ouders ook over de talenten van hun kind en waar het plezier uit haalt om aan te geven wat een passende sport zou zijn voor het kind om mee door te gaan.
  • Lees ook de tips voor Draagvlak creëren bij ouders.
  • Lees het artikel ‘Zo voer je het gesprek over bewegen binnen de kinderopvang’ om collega’s en ouders te enthousiasmeren met bewegen aan de slag te gaan.
  • Betrek alle mogelijke beweegplekken voor voldoende variatie en uitdaging. Ga de natuur in, zoals het bos of een park (zie ook het thema Groene bso).
  • Speel als mogelijk is in op de seizoenen: zwemmen en waterspelen in de zomer, een bosspel in de herfst en een uitje naar de schaatsbaan in de winter. 

Soms ontstaat er bij het sporten en bewegen een vermoeden van een motorische afwijking of achterstand bij een kind. Bespreek dit met de ouders en zet hen indien gewenst op het spoor van professionele hulp, bijvoorbeeld (via) de jeugdgezondheidszorg.

Voorbeelden sport bso's Partou en Woest Zuid

Voetballende jongens

Sport bso Partou en omni-sportvereniging Kampong in Utrecht

De samenwerking tussen bso Partou en sportvereniging Kampong in Utrecht was het eerste project Sport en Kinderopvang in Nederland. Kampong biedt verschillende sporten. De instructeurs stellen samen het sportprogramma van de bso op en huren externe instructeurs in voor sporten die ze zelf niet bieden. Op deze manier kunnen de kinderen van de bso op het terrein van Kampong naar eigen keuze kennismaken met onder meer voetbal, cricket, hockey, jeu de boules, squash en tennis, American football en streetdance. Ook alle pedagogisch medewerkers van de bso hebben affiniteit met sport en spel. Lees meer

Sport bso Woest Zuid in Amsterdam

Woest Zuid is een sport bso die altijd veel buiten bezig is. Ze werken samen met sportverenigingen en basisscholen en hebben meerdere locaties. Elke periode kiezen ze één sport die de kinderen op hun eigen niveau kunnen leren. Ieder kind houdt zijn vorderingen bij in zijn eigen ‘Woeste Boekje’ dat hij of zij thuis kan laten zien. Zo kunnen de ouders meekijken wat hun kind doet en bereikt. Aan het eind van een periode is de uitreiking van de ‘Woeste Beker’. De beste prestatie kan op ieder vlak zijn: een mooie aanmoediging, goed tegen je verlies kunnen of een goede persoonlijke groei. Lees meer

Meer informatie

Ondersteuning nodig?