Dagritmekaart lunch

Rondom het thema lunch kun je allerlei leuke activiteiten doen die het lunchmoment ondersteunen. Bijvoorbeeld activiteiten die de taalvaardigheid vergroten. Zo wordt het makkelijker om met de kinderen over de lunch te praten. Maar ook knutselen en zelf brood bakken of een groentespread maken vinden kinderen leuk om te doen. Door te werken aan het thema lunch leer je kinderen dat de lunch een belangrijk moment is. Probeer de onderstaande activiteiten uit en… Eet smakelijk!

Activiteiten met voedsel

  • Handen wassen. Ga je met voedsel aan de slag? Dan moeten de kinderen eerst hun handen wassen. Leer ze dat al vroeg aan, bijvoorbeeld met de handenwaskaart.
  • Blind proeven. Doe een kind een blinddoek om en laat het verschillende soorten beleg proeven. Denk aan gekookt ei, 100% pindakaas zonder toegevoegd zout of suiker of aardbeien. Stel vragen. Is het lekker? Is het hard of zacht? Plakt het in je mond?
  • Volkorenbrood bakken. Bak zelf volkorenbrood in een broodbakmachine. Laat de kinderen de ingrediënten in de machine doen. Willen ze er nog zaden in doen? Laat ze ook de geur van zelfgebakken volkorenbrood ruiken. Ruikt het lekker?
  • Konijnenspread. Maak zelf met de kinderen broodbeleg met deze heerlijke recepten van het Voedingscentrum
  • Broodjes bakken. Maak brooddeeg met de kinderen. Ze kunnen zelf kneden en kleine broodjes maken in verschillende vormen. De oven in en daarna je eigen gebakken broodje opeten. 
  • Soep maken. Doe eerst met de kinderen de soepbingo en zet de pan met groentesoep vast klaar. Hebben ze alle ingrediënten van de bingo gevonden? Dan krijgen ze een kommetje groentesoep. Herkennen ze de ingrediënten?
  • Snijden. Kinderen kunnen zacht broodbeleg zelf snijden, zoals plakjes banaan of aardbeien.
  • Berenboterham. Maak met de kinderen een berenboterham. Besmeer de volkorenboterham met een cirkel van 100% pindakaas zonder toegevoegd zout of suiker. Laat er van banaan oren en een snoet op leggen. Laat oogjes maken van blauwe bes en leg een blauwe bes op de snoet. Berenlekker!
  • Picknick. Is het mooi weer? Ga eens picknicken. Neem kleedjes mee om op te zitten en maak samen een echte picknickmand klaar. Kinderen vinden het geweldig.
  • Zintuigen. Geef de kinderen een gewone volkoren boterham en een geroosterde boterham. Voelen, ruiken, zien of horen ze verschil tussen de twee boterhammen? Laat ze de verschillen benoemen.

plaatje

Dagritmekaart Lunch

Overige activiteiten

  • Afwassen. Kinderen kunnen zelf afwassen in kleine teiltjes. Andere kinderen drogen af. 
  • Boterham beleggen. Teken een boterham op bruin papier en knip hem uit. Laat de kinderen de boterham beleggen met stukjes gekleurd papier. Bijvoorbeeld rood voor aardbeien, geel voor banaan en groen voor komkommer. Laat de kinderen vertellen waarmee ze hun boterham hebben belegd. Hang de boterhammen op.
  • Boterham smeren. Teken op verfpapier een boterham. Geef de kinderen een plastic of houten mesje en laat ze de boterham besmeren met verf. Lukt dat binnen de lijntjes? Plak de boterham en het mes op een gekleurd vel papier en hang het op.
  • Groentesoep bingo. Maak een bingokaart met foto’s van alles wat er nodig is om groentesoep te maken. Denk aan de ingrediënten, maar ook aan de pan en de pollepel. Hang de verschillende foto’s buiten verspreid over het buitengebied of binnen. Laat de kinderen met hun bingokaart alle foto’s zoeken. Wie heeft als eerste bingo?
  • Boterhamsmeerdiploma. Oefen het boterham smeren. Gaat het goed, geef het kind dan een Boterhamsmeerdiploma.
  • Tafeldekken. Maak een voorbeeld van een gedekte tafel. Met een tafelkleedje, een bord, beker en bestek. Laat de kinderen dat precies zo nadoen.
  • Placemat. Laat een placemat versieren. Teken er een bordje, bestek en een beker op. Plastificeer de placemat na het versieren. Gebruik hem tijdens het eten.
  • Soep in de pan. Teken een pan op papier. Teken hem zo dat je ook in de pan kijkt. Laat de pan beplakken met aluminiumfolie en laat in de pan met stukje papier groente- of tomatensoep maken. 
  • Naar de bakker. Ga op stap naar de bakker. Vraag van tevoren of de bakker alle soorten brood kan laten zien. Mogen ze ook kijken bij de oven?
  • Vertelzak. Maak een vertelzak over de bakker. Stop in de zak spulletjes die met de bakkerij te maken hebben, zoals een poppetje als bakker, kleine speelgoed broodjes, een klein poppenhuisbedje en een klein oventje en tarwe. Je kunt ook plaatjes gebruiken, maar poppenhuis spulletjes zijn leuker. Gebruik de spulletjes om miniverhaaltjes te vertellen. De bakker moet vroeg zijn bed uit om brood te bakken. Vertel wat hij doet en stop de broden in de oven. Als ze klaar zijn gaat de bakker het brood verkopen in de winkel. Als kinderen hieraan gewend zijn kunnen ze ook hun eigen verhaaltjes maken.

Meer inspiratie

  • Speciaal voor de kinderopvang: het Smaakspel voor kinderen van 2 tot 4 jaar.
  • Alle informatie en tips over voeding voor de kinderopvang op een rijtje.
  • Organiseer een workshop ‘smakelijke eters’ voor ouders van kinderen van 0-4 jaar.

Structureel werken aan voeding buiten?

Kijk dan wat je nog meer kunt doen op de themapagina voeding van Gezonde Kinderopvang. 

Bekijk alle dagritmekaarten

Er zijn dagritmekaarten met activiteiten voor alle leefstijlthema's. Laat je inspireren!