Waarom aandacht voor sociaal-emotionele ontwikkeling

Icoon sociaal-emotionele ontwikkeling

Bij sociaal-emotionele ontwikkeling gaat het om de ontwikkeling van het gevoelsleven en de persoonlijkheid, het leren omgaan met anderen en het aanleren van sociale vaardigheden. Dit leidt als het goed is tot sociaal en emotioneel welbevinden. Dit houdt in dat een kind lekker in zijn vel zit, zijn emoties leert herkennen en hanteren, en dat hij steeds beter in staat is waardevolle relaties aan te gaan. Dat zijn belangrijke voorwaarden voor kinderen om goed te kunnen functioneren en leren. 

Het sociale contact met leeftijdsgenoten speelt een belangrijke rol bij de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen in de basisschoolleeftijd. Mede hierdoor ontwikkelen ze een eigen identiteit, zelfvertrouwen, inlevingsvermogen, een geweten, en maken ze zich waarden en normen eigen. Kinderen brengen relatief veel vrije tijd door op de bso: ze kunnen zelf kiezen hoe en met wie ze hun tijd indelen. Dat maakt de bso bij uitstek een plek waar kinderen veel kansen krijgen om vriendschappen aan te gaan en samen te spelen met leeftijdsgenoten. Het is daarom belangrijk dat pedagogisch medewerkers die kansen bewust creëren en daarbij zelf ook bewust kansen grijpen om de verschillende aspecten van de sociaal-emotionele ontwikkeling te stimuleren.

Structurele aandacht voor de sociaal-emotionele ontwikkeling kan leiden tot:

  • Minder gedrags- en emotionele problemen, 
  • Betere leerprestaties, 
  • Meer bevlogen kinderen met meer gelijke kansen, 
  • Grotere betrokkenheid van ouders.

  • Bespreek periodiek het thema sociaal-emotionele ontwikkeling met de pedagogisch medewerkers: wat hebben ze nodig om kinderen hier optimaal in te kunnen ondersteunen.
  • Leg gezamenlijk de regels vast voor het sociale verkeer binnen jullie bso en draag het uit (bijvoorbeeld via een poster, zoals die van de Kanjertraining). Stimuleer pedagogisch medewerkers alert te zijn op pestgedrag. De Richtlijn pesten voor de JGZ Jeugdgezondheidszorg (Jeugdgezondheidszorg) biedt handvatten en informatie om hier (verder) mee aan de slag te gaan. Kijk voor tips bijvoorbeeld op Gedragsproblemenindeklas.nl of Pestenislaf.nl.
  • Kinderen hebben in verschillende levensfases verschillende ontwikkeltaken, ook op het gebied van de sociaal-emotionele ontwikkeling. De huidige tijd vraagt om nieuwe vaardigheden. Bespreek in het team hoe pedagogisch medewerkers kinderen hierin kunnen ondersteunen. Zie: Pedagogisch curriculum voor het jonge kind in de kinderopvang en het leerplankader Het Jonge Kind van de SLO voor informatie, tips en ideeën.
  • Hoe gaat jouw bso om met diversiteit? Spelen vooroordelen een rol in de benadering van de kinderen? Is het een thema dat onder de kinderen speelt? Bespreek het thema diversiteit regelmatig in jullie team. Het Pedagogisch kader diversiteit in kindercentra 0-13 jaar Samen verschillend kan hierbij behulpzaam zijn.

Het boek Pedagogisch kader kindercentra 4-13 jaar gaat in op pedagogiek die specifiek voor bso ontwikkeld is. De pedagogische basisdoelen uit de wet Kinderopvang komen uitgebreid aan de orde. Deze zijn allemaal gericht op een goede sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen, het geven van:

  • een gevoel van emotionele veiligheid,
  • gelegenheid persoonlijke competentie te ontwikkelen,
  • gelegenheid sociale competentie te ontwikkelen,
  • een kans om zich waarden en normen, de 'cultuur' van een samenleving, eigen te maken.

Het boek gaat onder andere in op ‘Veiligheid en welbevinden’ en ‘Relaties in de groep’ en kan pedagogische medewerkers inspireren en ondersteunen bij hun dagelijks werk. Zo zijn per leeftijdsgroep tips voor het stimuleren van de sociale en morele ontwikkeling opgenomen. Managers kunnen het kader gebruiken als basis voor het pedagogisch beleid van de bso.

Het Landelijk Pedagogenplatform Kindercentra voegt er in Bouwstenen voor een pedagogisch kwaliteitskader kinderopvang nog aan toe dat de medewerkers een 'opvoedingspartnerschap met ouders' aangaan. Het is van belang dat pedagogisch medewerkers de pedagogische praktijk delen met de ouders.

Omgaan met diversiteit is een belangrijk pedagogisch thema en vraagt om specifieke vaardigheden van pedagogisch medewerkers, leidinggevenden en de organisatie in zijn geheel. Het boek Samen verschillend. Pedagogisch kader diversiteit in kindercentra 0-13 jaar is een verdieping van de uitgaven Pedagogisch kader kindercentra 0-4 jaar en Pedagogisch kader kindercentra 4-13 jaar. 

De website van SLO Curriculum van de toekomst gaat in op de 21e-eeuwse-vaardigheden: dat wat leerlingen in het primair onderwijs moeten kennen en kunnen. Het gaat om thema’s die direct of indirect samenhangen met de sociaal-emotionele ontwikkeling, zoals samenwerken, communiceren, zelfregulering en mediawijsheid. Op de website staat informatie en zijn leermiddelen en voorbeeldmaterialen beschikbaar die mogelijk ook bruikbaar zijn in de bso. 

Op de website van Bureau Kwaliteit Kinderopvang vind je verschillende relevante documenten die handvatten bieden voor het ontwikkelen van (kwaliteits)beleid van kinderopvangorganisaties, waaronder:

Aan de slag op 4 pijlers

Uit onderzoek weten we dat het effectief is wanneer je activiteiten uitvoert op de volgende pijlers:

  • beleid, 
  • ontwikkelen, 
  • omgeving,   
  • signaleren.

Aan welke activiteiten je kunt denken lees je hieronder. Kijk voor achtergronden over de pijlers bij Wat is Gezonde Kinderopvang

Beleid inhoud

  • Ontwikkel eerst met het team een visie op hoe je de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen professioneel wilt begeleiden. Splits de ontwikkeling daarbij uit naar verschillende aspecten en leeftijdsfasen (zie bij Richtlijnen en Ontwikkelen). Leg ook vast hoe het team handelt wanneer de sociaal emotionele ontwikkeling van een kind (mogelijk) bedreigd wordt. Raadpleeg de ouders over deze visie en leg de gezamenlijke visie vervolgens vast in het pedagogisch beleidsplan.
  • Neem daarnaast bij de gedragsregels voor de bso op dat: iedereen vriendelijk met elkaar om gaat, dat je ‘anders’ mag zijn en dat pesten onaanvaardbaar is. Stel een pestprotocol op. Stem waar mogelijk het pestprotocol af met de scholen en weet elkaar te vinden wanneer het nodig is. Wijs iemand in de organisatie aan (bijvoorbeeld een vertrouwenspersoon) om te werken aan preventie van pesten en pedagogisch medewerkers bij te staan als zij signalen krijgen van pesten. Verdiep je met het team ook in digitaal pesten. Op Pestweb.nl of Stopdigitaalpesten.nl staan tips om digitaal pesten tegen te gaan. Waaronder een protocol voor cyberpesten en informatie voor ouders. 
  • Ontwikkel met het team een visie op het gebruik van sociale media door de kinderen. Kijk op de themapagina Mediaopvoeding hoe je dat kunt doen. Stem waar mogelijk af met de school wat de bso kan doen op het gebied van mediawijsheid.

Ontwikkelen inhoud

Onder sociaal-emotionele ontwikkeling valt een breed palet aan ontwikkelopdrachten. Het gaat om: zelfvertrouwen en weerbaarheid opbouwen, eigen gevoelens en die van anderen leren kennen en leren inleven in anderen. En ook om waarden en normen eigen maken, leren omgaan met sociale conflicten en relaties aangaan in de vorm van vriendschappen (zie voor relaties ook themapagina Seksuele ontwikkeling). Hoe verloopt de sociaal-emotionele ontwikkeling in de leeftijdsfasen tussen 4 en 12 jaar? In het Pedagogisch kader kindcentra 4-13 jaar staat op pagina 62 een ontwikkelschema per leeftijdscategorie. Het geeft pedagogisch medewerkers handvatten om de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen te begeleiden en te stimuleren.

  • Belangrijk is dat pedagogisch medewerkers op de hoogte zijn van de verschillende fasen en mijlpalen in de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen van 4 tot 12 jaar en dat ze hier op in kunnen spelen.
  • Zorg ervoor dat pedagogisch medewerkers weten hoe de sociaal-emotionele ontwikkeling verloopt en hoe hun bijdrage daaraan er uit kan zien. Denk bijvoorbeeld aan werken aan weerbaarheid, ondersteuning ontwikkeling positief zelfbeeld en helpen omgaan met gevoelens.
  • Belangrijk is dat alle medewerkers van een bso het goede voorbeeld geven met hun eigen sociale gedrag.
  • Geef bij interacties en spel duidelijke regels voor de sociale omgang.
  • Betrek de kinderen bij het opstellen van de gedrags- en/of groepsregels. Doe dat bijvoorbeeld bij de start van het schooljaar. Een idee is om hen een poster met regels te laten ontwerpen. Regels die samen met de kinderen zijn gemaakt, zijn doeltreffender. Evalueer ze gedurende het jaar: misschien zijn sommige regels overbodig geworden. Zie pagina 29 en verder in BSO doe je zo.
  • Overweeg of uw bso een specifieke methodiek wil gebruiken om de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen te stimuleren. Zie Welbevindenopschool.nl voor de methodieken. Veel van de trainingen zijn ook beschikbaar voor de bso.

Omgeving inhoud

  • Betrek de ouderraad en ouders bij het ontwikkelen van een visie op en beleid over de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen van 4 tot 12 jaar.
  • Laat weten dat ouders altijd bij jou terecht kunnen met vragen en zorgen rond de sociaal-emotionele ontwikkeling van hun kind en de groep.
  • Wijs ouders op websites met informatie over de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen in de basisschoolleeftijd, zoals Opvoeden.nl.
  • Bespreek waar mogelijk met de school welke methodieken of lesmethodes zij gebruiken om de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen te stimuleren. Sluit hier zoveel mogelijk op aan zodat kinderen op school en bij de bso op dezelfde manier benaderd worden.  

Signaleren inhoud

  • Veel sociaal en emotioneel gedrag dat kinderen vertonen, is normaal. Voor pedagogisch medewerkers is het soms lastig in te schatten wat normaal is en wat niet. De Richtlijn Psychosociale problemen beschrijft onder andere wat emotionele, gedrags- en sociale problemen zijn, en welke interventies er zijn voor deze kinderen en hun ouders. Als een pedagogisch medewerker verontrust is of het niet goed weet, kan zij ook bellen met de lokale jeugdgezondheidszorg. Zij kunnen informatie geven over de gebruikelijke ontwikkeling van kinderen en bijbehorende signalen.
  • Signaleren betekent ook dat de pedagogisch medewerker iets met de signalen moet doen. In alle gevallen houdt deze de vinger aan de pols door af te stemmen met ouders, collega’s en indien mogelijk de vertrouwenspersoon.
  • Een pestprotocol (zie Beleid) helpt om pestgedrag te signaleren en aan te pakken. De Richtlijn pesten voor de JGZ Jeugdgezondheidszorg (Jeugdgezondheidszorg) biedt informatie die voor de bso ook relevant is.
  • Er kunnen signalen zijn die mogelijk wijzen op kindermishandeling. De Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld helpt professionals dan goed te reageren. Op de website Ik vermoed huiselijk geweld vindt u ook informatie over hoe je kunt handelen bij (ernstige) vermoedens en bij een niet-pluis-gevoel. Bij een officiële melding bij Veilig thuis hoort de leidinggevende altijd betrokken te zijn. Zie voor meer informatie Klachtenloket kinderopvang

Blog – Vaak gaat het vanzelf 

'Hoe leert je kinderen omgaan met hun emoties en met elkaar? Door dingen uit te leggen, door kinderen te stimuleren, door grenzen te stellen… Als coach leid ik mijn collega’s op volgens de scholing van Gezonde Kinderopvang. Daarbij merk ik dat pedagogisch medewerkers al heel veel interactievaardigheden toepassen. Vaak gaat dat vanzelf.' 
Lees de blog van Marja Schmitz, coach Gezonde Kinderopvang, op Kinderopvangtotaal.nl.  

Meer informatie

  • Sociaal-emotionele ontwikkeling in het primair onderwijs (2019, uitgave van Pharos en Trimbos-instituut).
  • Samenspelopdebso.nl: activiteiten die pedagogisch medewerkers kunnen doen met kinderen onder andere gericht op sociaal-emotionele ontwikkeling. Ook is er een handleiding die hierover informatie biedt. Deze is ook geschikt voor ouders.
  • Op de website Welbevinden op School staat informatie over verschillende programma’s op het gebied van sociaal-emotionele ontwikkeling: waaronder Leefstijl, Rots en Water en de Kanjertraining. Hier en daar worden ze ook toegepast bij de bso.
  • Trimbos.nl: wetenschappelijke kennis en programma’s op het gebied van weerbaarheid en welbevinden, onder meer in de schoolsetting.

Ondersteuning nodig?